Opbouw:
1. Naaldhouten draagbalken, min. sectie 63 x 175 mm (b x h), sterkteklasse ≥ C24, volumieke massa ≥ 470 kg/m³, max. normaalspanning* 13,7 N/mm² en max. schuifspanning* 0,5 N/mm², aangebracht met een max. tussenafstand van 500 mm. *De spanningen dienen te worden bepaald op basis van de accidentele belastingscombinatie in geval van brand volgens de betreffende Eurocode en de bijhorende Nationale Bijlage.
2. Rotswol, volumieke massa min. 45 kg/m³, aangebracht over de volledige ruimte (max. 65 mm) tussen de randbalken en de aanliggende draagconstructie uit steenachtig materiaal.
3. Verdeelplaat, opgebouwd uit OSB-platen, d = min. 22 mm, b = max. 590 mm, volumieke massa = min. 550 kg/m³, dwars op de draagbalken bevestigd d.m.v. stalen zelftappende schroeven min. Ø 5 x 50 mm, aangebracht met een max. tussenafstand van 390 mm. De voegen van de vloerplaten zijn voorzien van een tand- en groefverbinding, de dwarse voegen tussen de OSB-platen bevinden zich ter plaatse van de houten draagbalken.
4. PROMATECT
®-H, d = 2 x 20 mm, aangebracht op de verdeelplaat en rechtstreeks in elke houten draagbalk bevestigd d.m.v. stalen zelftappende schroeven min. Ø 3,9 x 55 mm of stalen nieten, l = min. 55 mm, aangebracht met een max. tussenafstand van 380 mm. De dwarse voegen tussen de platen bevinden zich ter plaatse van de houten draagbalken.
5. Enkel metalen raamwerk - randprofielen U 27/48/0,6, aangebracht over de volledige omtrek van het plafond en met een max. tussenafstand van 500 mm doorheen een ALSIJOINT
® afdichtingsstrook, d = 20 mm, in de aanliggende massieve draagconstructie bevestigd d.m.v. stalen schroeven min. Ø 5mm x 50 mm en bijhorende kunststofpluggen + plaatdragende profielen C 60/27/0,6, geplaatst met een max. tussenafstand van 500 mm en een max. afstand tot de rand van het plafond van 175 mm. De uiteinden van de plaatdragende profielen rusten in de randprofielen..
6. Ophangers van het type (a) veerklemplafondhanger, (b) noniushanger, (c) plafondophanger, (d) universele plafondophanger of (e) verbindingsruiter, om de max. 800 mm in de houten draagbalken bevestigd d.m.v. zelftappende schroeven, l = min. 40 mm.
7. PROMATECT
®-100, d = 2 x 15 mm. De platen van beide lagen worden met verspringende voegen tegen de onderzijde van het metalen raamwerk bevestigd d.m.v. schroeven min. Ø 3,5 x 35 mm voor de platen van de eerste laag en Ø 3,5 x 45 mm voor de platen van de tweede laag, aangebracht met een max. tussenafstand van 200 mm. De dwarse voegen tussen de platen bevinden zich (a) ter plaatse van de plaatdragende profielen met asafstand max. 500 mm en de langse voegen worden niet bijkomend afgedekt of (b) de langse voegen tussen de platen bevinden zich ter plaatse van de plaatdragende profielen met asafstand max. 400 mm en de dwarse voegen worden niet bijkomend afgedekt.
8. Afwerking: de randaansluiting van de PROMATECT
®-H en PROMATECT
®-100 platen met de aanliggende draagconstructie uit steenachtig materiaal wordt afgewerkt d.m.v. PROMASEAL
®-A brandwerende acrylaatkit. Platen met rechte boorden worden met een maximale speling van 1,5 mm tegen elkaar geplaatst, elke andere afwerking is facultatief (a) of platen met afgeschuinde boorden worden tegen elkaar geplaatst, de boorden tussen de zichtbare platen worden afgewerkt met een papieren voegband en Promat
®-Gebruiksklare Plamuur PRO, de schroefkoppen worden afgewerkt met Promat
®-Gebruiksklare Plamuur PRO (b).