Opbouw:
1. PROMATECT®-L500 platen met een dikte van d = 25 mm.
2. De platen worden onderling bevestigd met Promat®-GLUE K84 in combinatie met (a) stalen nieten, l = 50 mm (diameter 1,53 mm), aangebracht met een maximale tussenafstand van 100 mm of (b) stalen schroeven, l = 50 mm (diameter min. 5 mm), aangebracht met een maximale tussenafstand van 150 mm.
3. Voegdekker in PROMATECT®-L500 stroken met een minimale dikte van 20 mm. De breedte van de strook bedraagt 100 mm. De stroken worden ter hoogte van de voegen vastgemaakt met Promat®-GLUE K84 in combinatie met stalen nieten, l = 45 mm (diameter 1,53 mm) aangebracht met een maximale tussenafstand van 100 mm. Aan de bovenzijde en de zijkanten bevindt de strook zich aan de buitenzijde. Aan de onderkant bevindt de strook zich aan de binnenzijde.
4. Elektriciteitskabels aangebracht in (niet)-geperforeerde kabelbanen of kabelladders. De kabelbanen of -ladders moeten om de 1200 mm ondersteund worden door een strook PROMATECT®-L500 van 100 mm x 20 mm.
5. Onbeschermd ophangsysteem bestaande uit stalen profielen (minimaal 25 x 45 x 25 mm, materiaaldikte minimaal 3 mm) en stalen draadstangen (minimaal M8). De draagprofielen bevinden zich maximaal op 50 mm van een voeg tussen twee opeenvolgende calciumsilicaatplaten en zijn maximaal 1200 mm van elkaar verwijderd.