Opbouw:
1. PROMATECT®-L500 platen met een totale beschermingsdikte van d = 80 mm. De platen worden aangebracht in 2 lagen van 40 mm.
2. De platen worden onderling bevestigd met (a) stalen nieten, l = 80 mm (diameter 1,53 mm), aangebracht met een maximale tussenafstand van 100 mm of (b) stalen schroeven, l = 80 mm (diameter min. 5 mm), aangebracht met een maximale tussenafstand van 150 mm.
3. De voegen tussen de beide plaatlagen verspringen over een afstand van ongeveer 60 mm. De platen worden ter hoogte van de voegen aan elkaar bevestigd met stalen nieten, l = 80 mm (diameter 1,53 mm) aangebracht met een maximale tussenafstand van 100 mm.
4. Elektriciteitskabels aangebracht in (niet)-geperforeerde kabelbanen of kabelladders. De kabelbanen of -ladders moeten om de 1200 mm ondersteund worden door een strook PROMATECT®-L500 van 100 mm x 20 mm.
5. Onbeschermd ophangsysteem bestaande uit stalen profielen (minimaal 25 x 45 x 25 mm, materiaaldikte minimaal 3 mm) en stalen draadstangen (minimaal M8). De draagprofielen bevinden zich maximaal op 50 mm van een voeg tussen twee opeenvolgende calciumsilicaatplaten en zijn maximaal 1200 mm van elkaar verwijderd.