Opbouw:
1. PROMATECT®-L500 platen met een totale beschermingsdikte van d = 50 mm.
2. De platen worden onderling bevestigd met (a) stalen nieten, l = 50 mm (diameter 1,53 mm), aangebracht met een maximale tussenafstand van 100 mm of (b) stalen schroeven, l = 50 mm (diameter min. 5 mm), aangebracht met een maximale tussenafstand van 150 mm.
3. Voegdekker in PROMATECT®-L500 stroken met een minimale dikte van 50 mm. De breedte van de strook bedraagt 100 mm. De stroken worden ter hoogte van de voegen vastgemaakt met stalen nieten, l = 100 mm (diameter 1,53 mm) aangebracht met een maximale tussenafstand van 100 mm.
4. Elektriciteitskabels aangebracht in (niet)-geperforeerde kabelbanen of kabelladders, die onafhankelijk van de omkasting aan de draagconstructie moeten worden opgehangen.
5. Stalen L-profiel - 60 mm x 40 mm x 1 mm.
6. Beschermingsstrook in PROMATECT®-L500 met een minimale dikte van 50 mm. De breedte van de strook bedraagt 70 mm. De beschermingsstrook wordt samen met het stalen L-profiel in de aanliggende betonnen draagconstructie bevestigd.
7. Stalen slagpluggen, (min. M6), aangebracht met een maximale tussenafstand van 400 mm.
8. De verticale platen worden in het stalen L-profiel bevestigd met stalen nagels of schroeven, l = 70 mm, aangebracht met een maximale tussenafstand van 150 mm.
9. Rotswol (min. 40 kg/m³) en Promat®-GLUE K84, aangebracht tussen de zijkanten van het kanaal en de aanliggende betonnen draagconstructie (speling max. 10 mm).