Opbouw:
1. Naaldhouten draagbalken, (a) min. sectie 63 x 175 mm (b x h), sterkteklasse ≥ C18, volumieke massa ≥ 500 kg/m³, max. normaalspanning* 8,7 N/mm² en max. schuifspanning* 0,4 N/mm² of (b) min. sectie 69 x 169 mm (b x h), sterkteklasse ≥ C24, volumieke massa ≥ 500 kg/m³, max. normaalspanning* 15,6 N/mm² en max. schuifspanning* 0,7 N/mm², aangebracht met een max. tussenafstand van 600 mm. *De spanningen dienen te worden bepaald op basis van de accidentele belastingscombinatie in geval van brand volgens de betreffende Eurocode en de bijhorende Nationale Bijlage.
2. Rotswol, volumieke massa min. 45 kg/m³, aangebracht over de volledige ruimte (max. 65 mm) tussen de randbalken en de aanliggende draagconstructie uit steenachtig materiaal - Detail A.
3. Metalen raamwerk - randprofielen U 27/48/0,6, aangebracht over de volledige omtrek van het plafond en met een max. tussenafstand van 500 mm doorheen een ALSIJOINT
® afdichtingsstrook, d = 20 mm, in de aanliggende massieve draagconstructie bevestigd d.m.v. stalen schroeven min. Ø 5mm x 50 mm en bijhorende kunststofpluggen + (a) plaatdragende profielen C 60/27/0,6, geplaatst met een max. tussenafstand van 400 mm en een max. afstand tot de rand van het plafond van 175 mm. De uiteinden van de plaatdragende profielen rusten in de randprofielen - enkel metalen raamwerk - Figuur A - of (b) hoofddraagprofielen C 60/27/0,65 geplaatst met een max. tussenafstand van 900 mm + plaatdragende profielen C 60/27/0,65, met een max. tussenafstand van 400 mm en een max. afstand tot de rand van het plafond van 175 mm onder de hoofddraagprofielen bevestigd d.m.v. verbindingsruiters D 60/60/1. De uiteinden van de hoofddraagprofielen rusten in de randprofielen - dubbel metalen raamwerk - Figuur B.
4. Ophangers van het type (a) veerklemplafondhanger, (b) noniushanger, (c) plafondophanger, (d) universele plafondophanger of (e) verbindingsruiter, om de max. 800 mm bij een enkel raamwerk of max. 900 mm bij een dubbel raamwerk in de houten draagbalken bevestigd d.m.v. zelftappende schroeven, l = min. 40 mm.
5. PROMATECT
®-100, d = 2 x 10 mm. De platen van beide lagen worden met verspringende voegen tegen de onderzijde van het metalen raamwerk bevestigd d.m.v. schroeven min. Ø 3,5 x 25 mm voor de platen van de eerste laag en Ø 3,5 x 35 mm voor de platen van de tweede laag, aangebracht met een max. tussenafstand van 200 mm. De langse voegen tussen de platen bevinden zich ter plaatse van de plaatdragende profielen.
6. Verdeelplaat, opgebouwd uit (a) houten planken, d = min. 22 mm, volumieke massa = min. 500 kg/m³ of (b) multiplexplaten, d = min. 18 mm, volumieke massa = min. 550 kg/m³ of (c) OSB-platen, d = min. 18 mm, volumieke massa = min. 550 kg/m³ of (d) Duripanel cementgebonden houtvezelplaten, d = min. 18 mm, volumieke massa = min. 1250 kg/m³, dwars op de draagbalken bevestigd d.m.v. nagels of schroeven. De voegen van de vloerplaten zijn voorzien van (a) een tand- en groefverbinding of (b) bevinden zich ter plaatse van de houten draagbalken of (c) bevinden zich ter plaatse van bijkomende houten dwarslatten, min. sectie 38 x 24 mm (b x h).
7. Afwerking: De randaansluiting van de PROMATECT
®-100 platen met de aanliggende draagconstructie uit steenachtig materiaal wordt afgewerkt d.m.v. PROMASEAL
®-S brandwerend silicone of PROMASEAL
®-A brandwerende acrylaatkit. Platen met rechte boorden worden met een maximale speling van 1,5 mm tegen elkaar geplaatst, elke andere afwerking is facultatief.